Op mijn zestiende dronk ik voor het eerst bier. Voor die tijd had ik af en toe een shandy gedronken, een mix van bier en limonade die niet echt telde als alcohol in mijn ogen. Maar bier drinken werd al snel een vast onderdeel van mijn leven. Het was een normaal sociaal gebruik onder vrienden, iets wat bij het opgroeien hoorde.
Dit patroon van bier drinken ging door tot mijn dertigste. Rond die tijd begon ik ook sterke drank te proberen. In het begin was het onschuldig: een paar glaasjes op een feestje of een borrel na het werk. Maar al snel begon de sterke drank een grotere rol in mijn leven te spelen. Mijn alcoholgebruik nam toe en het ging snel bergafwaarts. Ik verloor de controle over mijn leven en over mijn keuzes.
Het dieptepunt kwam na mijn scheiding. Ik raakte dakloos en leefde op straat, een harde en bittere realiteit. In die tijd raakte ik echt de bodem van de put. Het enige lichtpuntje in die duistere periode was dat ik besloot af te kicken. Het was een keiharde strijd, zonder steun, zonder dak boven mijn hoofd, maar ik wist dat ik moest vechten voor mijn leven.
Sinds 2002 heb ik geen druppel alcohol meer aangeraakt. De weg naar herstel was lang en zwaar, maar het was het allemaal waard. Verrassend genoeg heb ik, ondanks de vele problemen die ik sindsdien ben tegengekomen, nooit meer de behoefte gevoeld om alcohol te drinken. Het lijkt alsof het volledig uit mijn systeem is. Ik ben me er echter terdege van bewust dat één borrel genoeg is om mijn leven weer volledig overhoop te halen.
Nu, op mijn 58e, ben ik al 22 jaar nuchter. Het leven is niet altijd makkelijk, maar ik ben trots op hoe ver ik gekomen ben. Elke dag zonder alcohol is een overwinning, en ik ben vastbesloten om deze weg te blijven volgen. Mijn verhaal is er een van veerkracht en doorzettingsvermogen, een bewijs dat het mogelijk is om jezelf te hervinden en een beter leven op te bouwen, zelfs als je denkt dat alles verloren is.